Skip to main content

De afgelopen weken heb ik dankbaar gebruikt gemaakt van het arbeidsloze bestaan door deze te vullen met schrijven, lezen en inspiratie opdoen. En dit leverde gelukkig een aantal resultaten op. Ik heb hard gewerkt aan het manuscript voor mijn bundel! Inmiddels begint hij steeds meer vorm te krijgen. Ik ben bijna tevreden. Ik heb snoeihard herschreven, geschrapt en weggegooid. Datzelfde rijtje, heb ik misschien wel helaas, diverse malen in een andere volgorde herhaald. Tevreden? Natuurlijk nog niet helemaal, maar ik ben dichtbij. Dat verdraaide perfectionisme en het werk van andere steengoede dichters die ik ontmoet/lees, maken het soms verdraaid lastig om uiteindelijk tevreden te zijn met je eigen werk! Het kan altijd beter, denk ik dan. Maar natuurlijk besef ik me ook dat degene die blijft denken dat het altijd beter kan, zijn werk nooit zal afmaken. Mijn uitdaging omvat in 1 zin: Eind dit jaar mijn bundel laten drukken en er gewoon simpelweg eens tevreden mee zijn. En tot die tijd, zolang ik maar blijf herschrijven, schrappen en weggooien, zit er in ieder geval beweging in!

Nu even wat anders: Een tijdje geleden hebben jullie al een voorproefje kunnen lezen van een stuk proza waar ik aan werk. Inmiddels zijn er wat vorderingen, en heb ik zowaar een deel 2 uit mijn verhitte hersenpan weten te persen. Voor de mensen die geïnteresseerd zijn: Deel 2 valt nu hier onder dit artikel te lezen. Om deel 1 terug te lezen klik je op het kopje nieuws in die fijne mooie groene balk bovenaan, en dan op het artikel voorproefje.

 

————————————————————————————————————————————–

Voorproefje Proza: Deel 2

 

III

 

Het is onmogelijk om hier te slapen. De man in het bed tegenover me, ligt de hele nacht te rochelen en te hoesten. De vrouw die naast mij aan mijn linkerkant ligt, dreunt complete boodschappenlijstjes in haar slaap op. Ik kan er niet tegen. Ze ruikt oud en ongewassen. Een beetje zurig. Ik word er misselijk van. Ik zet de televisie aan en de koptelefoon op. Ik kijk naar een programma over een kippenboerderij. Dat helpt niets. Het gekakel van kippen is niet veel beter dan het gemompel naast me. Misschien stelt het gemompel naast me, me nog wel meer gerust dan een stel neurotisch kakelende, blije kippen. Blije kippen, zo beweert de boer. Ja ja, blije kippen. Speciale kippen. Meten is weten zei mijn vader altijd. Hoe weet je nu wanneer een kip blij is? Is een kip uberhaupt ooit blij of in staat om emoties te voelen? En hoe meet je dat? Ik zet de koptelefoon af en zeg rijmpjes op in mijn hoofd, net zo lang totdat ik in slaap val.

 

Ik word wakker geschud door de zuster. Het is niet Annabelle. Wanneer ik naar Annabelle vraag zegt de zuster dat Annabelle voorlopig even niet terugkomt. Ze kijkt een beetje meewarig naar me. Ik vraag me af of ik iets specifieks heb gedaan die avond, of dat het de aanblik van mijn spugende gedaante is, die haar heeft doen wegblijven. Annabelle. Ik zeg niets.

De zuster die voor Annabelle invalt heet Lisa en ze komt gedurende de dag regelmatig even bij me zitten. Ik vind haar leuk. Ze is in de 20 en heeft lang golvend, rood haar. Ze studeert eigenlijk voor voedingsdeskundige, maar werkt ook in de invalpool van het ziekenhuis. Wanneer ik haar zeg dat ze mooi haar heeft vertelt ze me dat ze vroeger gepest werd met haar haar en de sproeten op haar wangen en armen. Ik kan me daar niets bij voorstellen. Dan is het stil. Ik voel de neiging opkomen om mijn hand op te tillen en haar sproeten even aan te raken. Ik doe het in mijn hoofd. Lisa blijft even zitten en zucht. Dan vraagt ze me wat ik van het eten in het ziekenhuis vind. Ik denk dat ze het gesprek op gang probeert te houden na mijn opmerking over haar haar, misschien uit ongemak. Ik ben moe en chagrijnig. De man tegenover me hoest overdag gewoon maar door. Later krijgt hij bezoek van 3 drukke jonge kinderen die op het lege bed naast hem gaan staan springen. Zijn vrouw zegt niets, ziet het allemaal gelaten aan. Op de vraag wat ik van het eten vind antwoord ik dat ik doorgaans niet veel binnen houd om haar niet te beledigen.

 

 IV

 

Lisa maakt dat ik me ongemakkelijk voel, fragiel. We zijn bijna even oud en zij zit op de rand van het bed, me gerust te stellen en ik lig hier maar. Wat weet zij nou van het leven? Wat weet ik? Wat weten wij nou helemaal? Soms wil ik dat ze weg blijft, omdat ik me schaam. Voor alles. Toch kan ik het niet helpen dat ik stiekem even opleef wanneer ze op de rand van mijn steriele witte bed komt zitten. Het bed waar al zoveel anderen voor mij hebben gelegen. Niet aan denken. Wanneer ze even over mijn hoofd aait voordat ze opstaat, kleuren mijn wangen een beetje.

 

V

Ik logeer bij moeder. De kat van moeder zet haar nagels in mijn been. Ik denk aan Lisa en gek genoeg mis ik haar een beetje. Meestal komt ze rond dit tijdstip even bij me zitten. Zij denkt hetzelfde over ziekenhuizen als ik. Toch is ze er voor haar werk graag, ze zegt dat ze het leuk vind om tijd met de patiënten door te brengen. Extra tijd voor ze te maken. Dat doodgaan niet erg is. Ze gelooft in reïncarnatie. Ik weet niet wat ik geloof. Soms droom ik dat ik verdrink. Ik heb ooit ergens gelezen dat verdrinken 1 van de mooiste manieren is om dood te gaan. Ik weet niet. Ik geloof niet zo in dat soort praatjes. Volgens mij is doodgaan altijd erg, maar ook vredig. Erg, maar vredig. Dat klinkt zo slecht nog niet.

 

Laura Mijnders

1991, Hardenberg. Zoekt, schrijft 's nachts tussen de bomen door. Tattoomevrouw, afgestudeerd Ervaringsdeskundige in de Zorg en ernstig fan van de Muppets.

Leave a Reply