Ik zou toekijken hoe jij hem
precies zes messteken zou toebrengen
uitgeput zou jij neerzakken, ik zou zuchten
we zouden hem nog één keer door zijn stoppelige baard wrijven
zijn laatste adem vermijdend, hem toe fluisteren
ooit van hem gehouden te hebben
we zouden verdwijnen, oud worden
in een rode sportwagen
we gingen uit van Polen,
waar de kilte onze magere lijven zou verwelkomen
hongerig keken we toe, hoe de herfst
de bladeren van de bomen scheurde
hoe sommige takken pertinent weigerden
hun schaarse bezittingen af te staan
na verloop van tijd bespraken we
hoe we ooit nog zouden durven dromen,
terwijl de vuisten van vader, moeder
voor de zevenentachtigste keer
vertelden waar hij was geweest