Met je hoofd gebogen
rook je op de rand van het bed
bevonden vonnis weg,
ademruimte verdampt
teennagels opdringerig
te roze gelakt
onzekerheid verzegelt
in een voorkomen
dat niemand kent
ik schraap een verloren halssnoer bij elkaar
raap de parels rond jouw voeten
je tenen krommen
wanneer ik je rug streel,
minuten hier vandaan
vertrekt straks een vergeten huwelijk
van je gestifte lippen
beamen doet hier niemand
de nacht laat het waken
aan de dag over
de eenzijdigheid weerkaatst
af en toe in
een luisterend oor