Skip to main content

,,Wat doe je?” vraagt mijn wederhelft. ,,Niets”, zeg ik. ,,Ik kijk gewoon.” ,,Waar kijk je naar?” ,,Eigenlijk nergens naar”, zeg ik. Mijn wederhelft komt plots ergerlijk dichtbij me staan en kijkt met mij mee het raam uit, de verte in. 

Vroeg opstaan wordt de laatste dagen steeds lastiger. Ik slaap nu een aantal weken slecht en dat komt mijn humeur niet ten goede. Eigenlijk wil ik geen mensen om mij heen. Vandaag zal ik toch de deur uit moeten. Met een weemoedig gevoel pak ik mijn jas. Het is tenminste droog. Ik mag niet klagen.

Wanneer ik in Zuidbroek, op de trein richting Groningen sta te wachten, begint het ineens keihard te regenen. De regen slaat woest tegen de ruiten van het hokje waarin ik schuil. Vroeger dacht ik dat de regen eigenlijk de tranen van mensen waren. Ik meende dat God ze bewaarde tot hij ze echt niet langer kon houden, het zelfs hem teveel werd. En dat hij ze dan gewoon terug op aarde liet vallen. De lafaard.

In Groningen stap ik op de bus richting het Zernike. Eenmaal aangekomen in de Maria Kamphuisborg komt de docent waarmee ik voorbereidingen tref voor het verzorgen van de les haastig aangesneld. Ik leun tegen zijn kantoordeur en bekijk de verschillende posters op de gang. ,,Sorry!” zegt hij. ,,Ik moest nog wat eten.” ,,Geeft niet”, zeg ik. ,,Ik snap het.” Het geeft ook echt niet. Wat wel geeft is dat zijn kantoor verplaatst is. Ik besluit er een opmerking over te maken. ,,Je kantoor is verplaatst, of nu ja, jij bent verplaatst.” ,,Dat klopt!” ,,Je zat eerst in een kamer met vier personen.”

Hij kijkt mij licht geamuseerd aan. ,,Dat heb je goed onthouden.” Het valt even stil. ,,Je haar is geknipt, en het schilderij op de gang hangt aan de andere kant van de deur.” Ik begin op dreef te komen. Hij lacht geruststellend. ,,Sorry.” zeg ik.

,,Ik houd niet zo van verandering. Als er al iets veranderd, vooral in kamers, valt het mij meteen op.” ,,Grappig eigenlijk”, zegt hij. ,,Het zijn veranderingen die ik inmiddels als vanzelfsprekend beschouw. Eigenlijk schatten we al die kleine veranderingen misschien niet genoeg op waarde, dat terwijl ik ontzettend blij ben met mijn huidige kantoor.” ,,Tja”, zeg ik. ,,Over het algemeen blijven negatieve veranderingen mensen langer bij”, zeg ik. ,,Wanneer ik last heb van mijn schouders, ben ik er continu mee bezig. Totdat die ‘last’ weg is. Dan besteed ik er geen aandacht meer aan. Omdat ik mij weer normaal voel zodra de pijn weg is,” zeg ik. ,,Ja”, zegt hij.

,,Eigenlijk zouden we meer aandacht moeten besteden aan de op zichzelf staande verandering, de verbeteringen moeten vieren. Dat zou pas normaal zijn.” We lachen. Ik besef dat mijn lichtelijk ongezonde obsessie voor veranderingen eigenlijk helemaal niet zo gek is. Het opmerken van veranderingen is een gave die ik zou moeten waarderen. Ik voel mij ineens een stuk normaler. Gerustgesteld ga ik naar huis, waar verandering vanaf nu niet langer taboe is.

Laura Mijnders

1991, Hardenberg. Zoekt, schrijft 's nachts tussen de bomen door. Tattoomevrouw, afgestudeerd Ervaringsdeskundige in de Zorg en ernstig fan van de Muppets.

Leave a Reply