ZUIDBROEK – Met zweethanden wacht ik tot de deelnemers langzaam binnendruppelen. Ik controleer nogmaals mijn aantekeningen en neem plaats aan de tafel voor in de ruimte. Normaal gesproken heb ik er niet zo’n moeite mee om voor grote groepen te staan, maar deze keer moet ik met een beginnende keelontsteking in het Engels mijn mannetje staan. Hoe en of ik de deelnemers aan mijn workshop overtuig van het belang van het onderwerp, hangt helemaal van mij af.
Ik haal diep adem en verberg mijn zweethanden achter mijn rug.
,,Hello everyone, welcome at the workshop about peersupport, a powerful resource at school.”
Mensen toveren pennen en blocnotes tevoorschijn, een paar mensen druppelen verlaat binnen. Ik heet ze welkom en in mijn steenkolenengels vertel ik over het programma voor vandaag.
Ik worstel, maar voor ik het weet zijn we een half uur verder en kondig ik de gastspreker voor vandaag aan. De gastspreker vertelt over hoe zijn thuissituatie, agressieproblemen en het gebrek aan sociale contacten zijn studie negatief beïnvloedde. Het contact met lotgenoten heeft hem gemotiveerd om zijn studie toch voort te zetten. Hij krijgt een daverend applaus van de groep en de vragen stromen binnen.
,,Did you think you could have established a group like this on your own?”
,,Nee”, klinkt het steevast. Terwijl ik zijn antwoord vertaal, merk ik opgelucht dat mensen aan onze lippen hangen. ,,Zie je wel, ik heb geen medicatie nodig tijdens dit soort stressvolle momenten”, zegt een stemmetje in mijn hoofd.
Wanneer de deelnemers uitgevraagd zijn, vertel ik nog wat over de bondgenotengroep en hoe deelname aan de groep kan voorkomen dat studenten vanwege psychische klachten vroegtijdig met hun studie stoppen.
Het vragenvuur richt zich nu op mij. Een Nederlandse vrouw vraagt mij: ,,Je vertelt dat je vorig jaar de groep hebt begeleid, is er kans dat de groep dit jaar weer van start gaat?”
Ai. Pijnlijke vraag. Ik besluit de zaak met een krachtig slotpleidooi te eindigen.
,,Het is helaas zo dat ook de hogescholen een bedrijfsmodel hanteren. Dit betekent dat de bondgenotengroep genoeg geld moet opleveren, wil het management de groep blijven voorzien van de benodigde financiële middelen. Daarbij komt dat er genoeg studenten zijn die hun studie wel voortzetten, het management voelt zich in de meeste gevallen dus niet verantwoordelijk voor studenten met een psychische kwetsbaarheid, wanneer deze vroegtijdig stoppen. En wanneer niemand zich verantwoordelijk voelt, zal ook niemand de verantwoording op zich nemen om dit te veranderen. En zo is het kringetje weer rond.”
De vrouw trekt een teleurgesteld gezicht.
Wanneer ik in de trein nog een plekje vindt naast een oudere vrouw, zak ik in de stoel ineen. Ze kijkt naar mijn vermoeide gezicht en biedt mij een toffee aan. Nog kauwend strek ik mijn benen uit en doe ik mijn ogen dicht. Eenmaal thuis schenkt mijn wederhelft een glas wijn voor me in. Ik ben vandaag even niets meer, behalve zijn vrouw.