We vereffenen de waanzin van een zware doortocht
het vuil dat aan onze botten kleeft,
het bezwaarde geweten, poetsen we weg
in een onbekende taverne
langzaam breidt de maalstroom aan
onuitgesproken angsten
zich als een olievlek onder de mannen uit
zij zullen zich binnen nu en een half uur
wenden tot een huichelachtige
schipper, die hen met zijn rotte adem,
zal verleiden tot muiterij
het tempo is een uiteengezette, doch doordachte opoffering
niemand wil door zijn metgezellen als lafaard worden gezien
we vergelijken schaamteloos de sterkte van bruinzeil
met de houdbaarheid van weelderige vrouwen
maar laten een logische conclusie achterwege
slechts mannen die geteisterd worden
door hoogmoed, maken de dienst in deze wereld uit
zij drinken rum en zullen weldra,
omgedoopt tot rebellen
het land opnieuw verlaten