Skip to main content

Ze hebben een krat bier leeggedronken en staan langs de slootkant.

,,Spring dan!” zegt Eric.

,,Als jij het zo goed kunt, spring je het toch lekker zelf!” gromt Willem.

,,Ik ben al weg,” zegt Eric.

Eric springt. Hij landt precies tussen de brandnetels. Ik rook een sigaret en kijk toe. Mannen van veertig, sloten en bier. Ze zijn weer even kind. Ik laat ze. Dit is wat het platteland met je doet. Als toeschouwer geniet ik bovendien teveel van dit spel, van alles wat mis kan gaan. En ik gun het mijzelf zo, dit leedvermaak, deze nazomer. De zomer voelde waardeloos, ellendig, lang.

,,Nou! Hoe wordt dat daar?” vraagt Eric in zijn beste Gronings. Hij vouwt zijn handen zorgvuldig rond zijn mond en begint luidkeels te zingen: ,,Willem is een watje, ooooooo oooo oooo. Willem is een watje, ooooo oooo oooo……. ”

Willem drukt zijn bril stevig op zijn neus en neemt een aanloop. Vlak voor de sloot stopt hij. ,,Even opnieuw hoor!” roept hij naar Eric. Eric lacht.

,,Als je hier toch naartoe komt, neem dan even een biertje mee.”

Willem pakt twee biertjes en probeert het dan opnieuw. Vlak voor de slootkant zet hij af, springt… En valt. Eric slaat krom van het lachen. De flesjes rinkelen. Ik schud mijn hoofd.

Inmiddels loopt het tegen vieren. Ik hoor de trekker al van verre aankomen maar zeg niets. De boer is in aantocht. Niemand weet zijn naam, dus blijven we hem voor het gemak gewoon ‘boer’ noemen. Iedereen in Zuidbroek trouwens. Net zoals iedereen hier in Zuidbroek weet dat wanneer ‘boer’ in aantocht is, je je maar beter uit de voeten kunt maken. Weg van zijn akker, die nu juist het uitgangspunt voor het spel van Willem en Eric vormt.

Willem slaat een kreun. Langs de slootkant kruipt hij aan de kant van de akker omhoog. ,,Bier hier”, kreunt hij. Zijn enkel staat in een vreemde hoek en zijn armen en onderbenen zitten onder de modder.

Boer komt nu in hoog tempo dichterbij.

,,Snel!” schreeuw ik nog naar Willem en Eric, maar tevergeefs. Dan zie ik het. Eric heeft voet op de grond van de boer gezet, maar nu ook twee maïskolven in zijn hand, in de andere hand bungelt een flesje bier. Razendsnel draai ik mij om, ren naar de achterdeur, en draai deze op slot. Ze zoeken het maar uit. Vanachter het gordijn bespied ik ze.

Een gesmoord lachje ontsnapt me. Boer is gearriveerd op de plaats delict en rent zowat de trekker uit. Hij pakt Willem bij zijn oor.

,,Wat is dat verdomme?!” roept hij.

,,Een beetje maïs pikken van mijn akker?!”

,,Ik zal je leren!”

Eric en Willem zullen het leren.

Vanavond rijden we langs de huisartsenpost, morgen langs het ziekenhuis.

Laura Mijnders

1991, Hardenberg. Zoekt, schrijft 's nachts tussen de bomen door. Tattoomevrouw, afgestudeerd Ervaringsdeskundige in de Zorg en ernstig fan van de Muppets.

Leave a Reply