Donderdag heb ik een sollicitatiegesprek in Hoogezand. Ik had eigenlijk wat impulsief gereageerd op de vacature. Maar hier heb ik dan de bevestigende brief in mijn handen. Uitgenodigd. Bah!
Mijn hoofd barst bijna uit elkaar van alle scenario’s en bezwaren die in mij opkomen. Wat nu als ik afgewezen word? Hoe voel ik mij dan? Wat als ik straks aan de slag blijk te kunnen? Ben ik er klaar voor? Is het niet te vroeg? Hopelijk word ik afgewezen.
Mijn wederhelft zegt dat ik teveel nadenk. Dat het hoe dan ook een positieve ervaring is en dat het allemaal wel goed komt. Aangenomen of niet. Ik haat mijzelf. Omdat er sowieso iets veranderen gaat. Aangezien ik er wel enigszins flatteus op wil staan, bel ik mijn thuiskapper uit Scheemda en vraag of ze deze week nog een plekje heeft. Ook bestel ik een shirt via internet en besluit ik verder niet teveel na te denken over de voorbereiding. Ik vermijd het onderwerp verder, ik bestempel de voorbereiding hiermee als afgedaan.
Wanneer het shirt de volgend dag bezorgd wordt, blijkt het echter aan de krappe kant te zitten. Blijkbaar is niet alleen mijn onzekerheid gegroeid dit jaar. ,,Nou kom op Lau”, bijt ik mijzelf toe. ,,Verman je!” Dan gaat de deurbel. De kapper.
We begroeten elkaar en ze vraagt mij wat ik met mijn haar wil. ,,Ik wil het apart”, zeg ik. ,,Aan een kant kort en maar weer eens geverfd.” Ze lacht. ,,Leuk”, zegt ze. Na het verven bied ik de kapper een kop thee aan en zeg dat we wel op de bank kunnen gaan zitten.
Op de een of andere manier is het altijd wat ongemakkelijk, een nog relatief onbekende in je huis. Ik probeer een gesprek aan te knopen. Vraag haar hoe het er met de zaken voorstaat. Ze nipt wat van haar thee en zegt dat ze besloten heeft geen pand meer te huren. Ze vertelt dat wanneer ze dit wel had gedaan, ze haar prijslijst flink zou moeten opkrikken. Ze wil juist ook voor mensen met minder budget bereikbaar blijven. Ik besef dat ik haar bewonder, haar dapper vind.
We raken verder aan de praat. Ze vertelt over haar verleden, over het auto ongeluk dat ze meemaakte. Hoe dat haar jaren achtervolgd heeft en haar blijvend beïnvloede. Ik herken een jonge versie van mijzelf in haar verhaal. Behalve dan dat hier ondanks alles een persoon zit die de moed bij elkaar heeft geschraapt en een eigen zaak is begonnen. Haar angsten zijn haar niet langer de baas. Ze benoemt dat ze bij elke tegenslag een afweging maakt.
Ik denk aan mijn moeder. Wil het niets linksom, dan moet het maar rechtsom, zei ze altijd. Ineens ben ik niet zo bang meer. Wat de uitkomst van de sollicitatie ook zal zijn, ik kan het wel aan. Linksom, rechtsom, desnoods middendoor.