,,Hoe laat moet jij eigenlijk beginnen vandaag?” ,,Twaalf uur.” ,,Jullie?” ,,Vier uur.”
Hondsmoe strompel ik richting de douchecabines. De enorme rij die zich daar heeft gevormd doet pijn aan mijn ogen, maar ik heb waanzinnig behoefte aan een beetje water over mijn lijf. De vette slierten haar hangen slapjes langs mijn gezicht en onder mijn oksels begint zich inmiddels een bosje te vormen. Mijn voeten branden. ,,Wat doen we?” Renee kijkt mij verslagen aan. ,,Ik heb toch wel behoefte aan die douche”, zeg ik. ,,Oké”, zucht ze, ,,oké.” Na een ruim uur schuifelen en vreselijke ballades van een meisje voor ons te hebben moeten aanhoren zijn we aan de beurt. Het water is ijskoud, overal zwerven verloren pleisters en haren, maar in mijn hoofd is het leeg. ,,Niet slecht voor een voormalig smetvreeskoningin”, mompel ik.
,,Ik ga zo alvast ontbijten, roep ik de rest toe.” Ik prop de gebruikte handdoek vlug in een plastic tas en gooi hem in de tent, die inmiddels als een ware sauna dienstdoet.
,,Wat ga jij doen?”, vraag ik Renee. ,,Ik wacht nog even, ik moet rond drie uur beginnen.” Met Nico in mijn kielzog slof ik het pad richting het terrein af. In de verte zwemt een moedereend met haar pasgeboren kindjes.
In de ontbijttent is het opvallend rustig. De meeste mensen zijn of al begonnen met werken, of slapen een akelige roes uit. Traag kauw ik op een broodje. Het bord voor mij ligt vol, maar het smaakt me allemaal niet.
Ook op het terrein is het angstvallig rustig. ,,Tja.” Stef haalt zijn schouders op. ,,Er speelt om drie uur vanmiddag pas een band. Voorlopig zal het wel even rustig blijven.” Even later hebben mijn collega’s en ik onze billen geparkeerd op een stoepje in de zon. Elk hebben we een veganistisch ijsje in onze hand, – dat hoort zo op een festival – dat we ruilden tegen een biertje. In de tent tegenover ons zijn ze bezig met een soundcheck. Iets met meerdere drummers, een koebel en een zwoele stem.
Rond half drie drommen de eerste mensen voor de bar samen. Ik ren om de koelkasten zo snel mogelijk aan te vullen, maar mijn benen voelen zwaar. Na een uurtje neemt de drukte godzijdank weer af. Volstrekt onbekende collega’s stromen mondjesmaat aan om de dienst over te nemen. Ik hang over de bar en klets met ze.
,,Joh, er is niets meer te doen”, zegt Stef. ,,Ga genieten van je vrije avond!” Een halve liter aan rosé wordt in mijn handen gedrukt.
In mijn eentje strompel ik het terrein over. Een tijdje tuur ik in stilte over het water.
Uren later spot ik mijn man. ,,Ik wil stoppen met zorgen” , murmel ik met dikke tong. Verderop zien we een man een poging doen om op een van de picknicktafels te klimmen. Hij valt en ik verroer mij bewust niet. Dit is het festivalleven. Een les in loslaten.