In alle boeken die ik tot nu toe gelezen heb, speelden moeders een prominente rol. Wellicht ligt het aan de boeken die ik uitkies. Echter zijn moeders en vaders nu eenmaal bepalende figuren. Niets is gedurende een leven ‘invloedrijker’ dan hun aan- of afwezigheid, ook al proberen we dit in sommige gevallen te verdrukken.
Mijn eigen moeder was nogal jong. Ze kreeg begin twintig twee kinderen. Amper de tijd gehad om zelf volwassen te worden, diende zij zich nu te ontfermen over twee kleine wezentjes met een eigen wil. Op school vonden ze het cool dat mijn broertje en ik zo’n jonge moeder hadden. Het was vaak het gesprek van de dag. Ik vond het ook een tijdje cool, totdat we ouder werden en de vrienden van mijn broer en mijn eigen vriendjes ons vertelden dat mijn moeder ‘mooi’ was. Moeders horen niet mooi te zijn. Althans, niet mooier dan jijzelf. Dat was het moment waarop er onmiskenbaar iets veranderde in ons gezin.
Sindsdien denk ik bij het woord ‘moeder’ vooral aan mijn oma. Ze woonde met haar man en zes kinderen op een boerderij in een Gronings dorpje. Ze was kaasmaakster en had naast de zorg voor de kinderen, de zorg voor een manisch depressieve man, mijn opa. Mensen die haar kenden, haar echt kenden, wisten dat ze er stiekem van droomde om lerares te worden. Maar haar moederschap stond altijd voorop. En niet alleen haar moederschap, ook de liefde voor anderen. Mijn oma en opa hadden het niet breed. Toch kon iedereen altijd mee-eten. At er bij toeval zo iemand mee, sneed het hele gezin zonder vragen een stuk van zijn gehaktbal af.
Toen oma op een dag een knobbeltje in haar borst ontdekte, sprak ze er niet over. De boerderij moest gerund worden, de kinderen naar school, de kaas verkocht. Bovendien hadden enkele van de kinderen medicijnen nodig en zoiets was nooit goedkoop. Ik leerde pas jaren later dat een knobbeltje onbehandeld kan uitmonden in kanker. Dat je hier aan doodgaat. De laatste keer dat ik mijn oma zag, zat ze in haar favoriete bloemenjurk op het erf in het zonnetje. Mijn broer en ik speelden met onze nieuwe waterpistolen. Oma was sterk vermagerd, maar had er nog nooit zo gelukkig uitgezien.
Als ik denk aan moederschap, is dit denk ik wat het is; weten wanneer je moet genieten. Het is geen exacte wetenschap, het gaat denk ik meer om het herkennen van die momenten en ernaar handelen. Hoewel mijn oma zichzelf compleet wegcijferde, kende ze haar momenten. Op die momenten was ze niet alleen moeder of oma, maar vooral een vrouw die in de zon zat. Die ons natte zoenen gaf op onze wangen. Die niet kon stoppen met glimlachen wanneer de hele familie aan tafel zat. Een moeder. Een vrouw.