In het donker groeien de verhalen als schimmels
op onze krukken verdwijnt de schaamte, men voelt
zich thuis in de mist van sigarettenlucht en kaarslicht,
mijn stiefvader leerde me om bescheiden bij iemand
naar binnen te kijken, niet verrast te zijn als een man
zich op een dag binnenstebuiten keert
ze groeiden uit tot een, hoe noem je dat, familie,
in de kruk op de hoek woonde opa, niemand kwam
ooit zijn naam te weten en naast hem zat de man die
ervan overtuigd was dat hij nog bij de Mossad had
gediend, verderop vond je de kunstenaar die bij elk glas
minder verlegen werd. Naast hem bevond zich zijn vriendin
die hem na afloop altijd naar huis moest slepen
toen ik slaagde ging de vlag uit, er waren hapjes en de
wapenhandelaar die zijn dochter uit het oog verloor huilde
de professor die de wereld probeerde te verbeteren
maar daar nooit in slaagde klapte, zijn theorie dat
de mensen na verloop van tijd steeds meer op elkaar
gaan lijken bewees zichzelf, mijn stiefvader die ongemerkt
volgroeide met verdriet en de dag steeds vaker begon met
whiskey in zijn thee en het donker dat de waarheid slechts
uitstelde, totdat hij op een dag zo naar buiten rolde